Bij de inzaai van tarwe zal steeds uitgegaan moeten worden van gezond en kiemkrachtig zaaizaad. Dat is niet alleen gunstig voor de veldopkomst, ook de beginontwikkeling van de kiemplant wordt bevorderd. Het gebruik van ontsmet zaaizaad is te prefereren. Vooral ongunstige omstandigheden in de herfst (natte en koude perioden) kunnen dan beter worden doorstaan.
Om hoge opbrengsten te bereiken is in het voorjaar een regelmatig bestand van 200 tot 250 planten per m² gewenst (zie afbeelding 1).
Afbeelding 1: Lage standdichtheid als gevolg van een beperkte hoeveelheid zaaizaad
Het aantal te zaaien zaden zal hierop moeten worden afgestemd, waarbij rekening moet worden gehouden met plantverliezen in herfst en winter, veldopkomst (%) en zaadkwaliteit (kiemkracht). In de praktijk blijkt de veldopkomst sterk te variëren (40 - 90 %) als gevolg van grondsoort, zaaibedligging en zaaiomstandigheden. Veelal wordt een opkomst bereikt tussen 70 en 80 %. Plantverliezen in herfst en winter bedragen normaliter niet meer dan 5 à 10 %; alleen door uitwinteren en/of opvriezen kan dit percentage hoger uitvallen.
De hoeveelheid zaaizaad kan als volgt worden berekend:
aantal zaden/m² = { 100 * aantal planten/m²(voorjaar) } / { veldopkomst (%) - plantverlies (%) }
en
hoeveelheid zaaizaad (kg/ha) = aantal zaden/m² x 1000-korrelgewicht / 100
Bij de vaststelling van de hoeveelheid zaaizaad zal de teler de veldopkomst moeten inschatten. Bij aankoop van gecertificeerd zaaizaad staat het 1000-korrelgewicht vermeld op het label.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten